In- en rond de hersenen en het ruggenmerg is er een ruimte waarin vocht (het lumbaal vocht of cerebrospinaal vocht) circuleert. Om dit vocht te onderzoeken, kan laag in de onderrug deze ruimte aangeprikt worden met een dunne naald.
Deze punctie wordt meestal in zittende, maar soms ook in liggende houding uitgevoerd. In zittende positie wordt gevraagd om op de rand van het bed te zitten, met de voeten op een stoel en een kussen voor de buik, in een goed gebogen houding met de kin naar de borst.
Eerst wordt de punctieplaats gemarkeerd. Daarna wordt de huid ontsmet (dat kan wat koud aanvoelen) en wordt een steriel doekje aangebracht. Meestal wordt er vóór de lumbaal punctie lokale verdoving gegeven. Deze verdoving wordt eerst steriel voorbereid. Bij het toedienen van de verdoving is het normaal om wat lokale druk te voelen. Nadien volgt de feitelijke lumbaal punctie. Meestal verloopt deze punctie heel vlot. Via de naald wordt dan druppel per druppel het lumbaal vocht opgevangen in een aantal buisjes. Hierbij is het belangrijk om enkele minuten stil en in goed gebogen houding te blijven zitten. Het vocht zelf is normaal gezien helder en ziet er uit als water.
Uw lichaam maakt continu nieuw vocht aan zodat de afgenomen hoeveelheid snel weer gecompenseerd is.
Na de punctie wordt gevraagd om minstens 2 uur plat te liggen. Nadien mag u ook veel drinken en moet u het de rest van dag rustig aan doen. De lumbaal punctie wordt normaal gezien altijd via een ziekenhuisopname uitgevoerd.
Zelden ontstaat er na een lumbaal punctie hoofdpijn doordat er lumbaal vocht blijft lekken thv de punctieplaats (postpunctiehoofdpijn). Dit kan vlot verholpen worden met een bloedpatch.